Uitkeringsklasse WIA: WGA

De afkorting WGA betekent Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. Bij een WGA-uitkering is een medewerker dus deels arbeidsgeschikt verklaard. Men gaat ervan uit dat de medewerker (eventueel in de toekomst, deels) in staat is te werken en zelf inkomen kan verdienen. Voor de medewerker betekent dit in de praktijk vaak een behoorlijk inkomensverlies. Het verschil tussen WGA en IVA, of de IVA-uitkering, is dat de IVA gaat om een inkomensvoorziening voor volledig arbeidsongeschikten.

Wanneer recht op een WGA-uitkering?

Uw medewerker heeft recht op een WGA-uitkering:

  • Als hij of zij meer dan 35% en minder dan 80% arbeidsongeschikt is.
  • Als hij of zij meer dan 80% arbeidsongeschikt is, maar niet duurzaam. Dus niet voor een langere periode.

Als uw medewerker minder dan 35% arbeidsongeschikt is, dan heeft hij of zij geen recht op een WGA-uitkering. Als het echt niet lukt om te re-integreren komen deze medewerkers meestal in de WW of in de bijstand terecht.

De WGA kent verschillende uitkeringssoorten. Welke uitkering UWV verstrekt, hangt af van de mogelijkheden van uw medewerker:

  1. De loongerelateerde uitkering (LGU)

Na afloop van de loongerelateerde uitkering ontvangt uw medewerker één van de volgende uitkeringssoorten:

  1. De loonaanvullingsuitkering (LAU)
  2. De vervolguitkering (VVU)

1. Wanneer recht op een loongerelateerde uitkering (LGU)?

Niet iedereen krijgt een loongerelateerde uitkering. De eis is dat de medewerker in de periode van 36 weken voor de eerste ziektedag minstens 26 weken achter elkaar heeft gewerkt. Voldoet uw medewerker niet aan deze wekeneis? Dan volgt, in plaats van een loongerelateerde uitkering, direct een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering.

De loongerelateerde WGA-uitkering is tijdelijk en de duur hangt af van het arbeidsverleden van uw medewerker. UWV berekent de duur van een loongerelateerde uitkering op basis van het fictief en het feitelijk arbeidsverleden van uw medewerker. Tot 1 januari 2016 was de maximale duur 38 maanden (afhankelijk van het arbeidsverleden). Sinds 1 januari 2016 brengt UWV per kwartaal 1 maand op de maximale duur in mindering, zodat in april 2019 de maximale duur nog maar 24 maanden is. Er kan sprake zijn van een verlenging tot 38 maanden, als dit in de cao apart is geregeld. Let op: dit is nog niet voor alle cao's het geval.

2. Wanneer recht op een loonaanvullingsuitkering (LAU)?

De loonaanvullingsuitkering is een WGA-uitkering waar uw medewerker recht op kan hebben na afloop van de loongerelateerde WGA-uitkering. Er bestaat recht op een loonaanvullingsuitkering als:

  • De looptijd van de WGA-loongerelateerde uitkering is verstreken. 
  • De medewerker tenminste 50% van het loon verdient (inkomenseis) dat hij of zij volgens UWV nog kan verdienen (restverdiencapaciteit).

Deze laatste eis geldt niet als uw medewerker volledig, maar niet duurzaam, arbeidsongeschikt is.

3. Wanneer een vervolguitkering (VVU)?

Na afloop van de loongerelateerde WGA-uitkering kan uw medewerker recht hebben op een vervolguitkering. Dit is het geval als hij of zij gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en daarnaast niet of onvoldoende verdient. Onvoldoende wil zeggen dat hij minder dan 50% verdient van het bedrag dat hij of zij volgens UWV nog kan verdienen (dat noemen we de restverdiencapaciteit).

Terug naar overzicht WIA